KD HBO – 6

Inhoud bijeenkomst 6

– Korte terugblik vorige bijeenkomst

Het portfolio
– Interviewvragen opstellen

Taalgebruik voor je portfolio

1. Woorden als ‘ik’ en ‘wij’ vermijden?
In het tweede deel van je portfolio schrijf je (of: schrijven jullie als onderzoeksgroepje) niet vanuit een persoonlijk perspectief met ‘ik’ of ‘wij’, zoals je dat ook niet doet bij het schrijven van een conclusie van je onderzoeksverslag.
In deel 1 mag je echter wél persoonlijk schrijven: je volgt het keuzedeel HBO juist omdat jij degene bent die een keuze moet maken. Dus: de woorden ‘ik’ en ‘wij’ hoef je (of: hoeven jullie) niet te vermijden.

2. Spreek de lezer niet aan
In wetenschappelijke teksten spreek je de lezer niet aan. Dat doe je ook in deel 1 van je portfolio niet.


3. Het gebruik van subjectieve termen
Objectief schrijven is een van de belangrijkste kenmerken van wat academisch of wetenschappelijk schrijven wordt genoemd. De tekst moet dan zo objectief mogelijk zijn. Het gaat in je beschrijving dan om het resultaat (resultaten) en niet om je eigen mening. Termen als ‘fantastisch’ of ‘super’ vermijd je wanneer je wetenschappelijk schrijft. Ook hier geldt weer dat je van deze regel af mag wijken voor deel 1 van je portfolio.


4. Wees niet te formeel
Vermijd ongebruikelijke woorden en probeer niet ‘moeilijker’ te schrijven dan je gewend bent.

5. Gebruik signaalwoorden
Om je lezer door de tekst heen te helpen, is het goed om signaalwoorden te gebruiken waarmee je de structuur van je tekst verduidelijkt. Denk bijvoorbeeld aan woorden als ‘maar’ of ‘echter’ voor een contrast of aan ‘ten eerste’, ‘ten tweede’ en ‘ten derde’ of ‘ook’ en ‘bovendien’ bij een opsomming.
Interview student HBO

Tijdens je bezoek (proef-studeren) interview je ook een HBO-student. Je werkt dat interview uit en neemt het op in je portfolio.

interview-met-hbo-student-voorbeeld-Download